1)het geschiedde
  Hetgeen in 1 Kron. 19: geschreven staat, is eerst verhaald 2 Sam. 10. Zie de verdere verklaring der duistere plaatsen aldaar.
2)en om te keren
  Dat is, om het land te verderven en te verwoesten, nadat zij het zullen doorwandeld en verspied hebben.
3)beschoor hen,
  Dat is, hij liet hen scheren, te weten, hun baard half af, of aan de ene zijde; de gezanten Davids alzo beschimpende. Zie 2 Sam. 10:4.
4)de heupen,
  Anders, de billen.
5)Zij nu gingen henen,
  Anders, en men ging en boodschapte David door mannen, enz.
6)waren
  Dat is, hun was grote schande en smaadheid aangedaan.
7)Mesopotamie,
  Hebreeuws, Aram, of Syrië der twee rivieren. Zie de aantekening Gen. 24:10.
8)twee en dertig duizend
  Dit kan men verstaan van zoveel krijgsvolk, die op de wagens streden.
9)der stad;
  Te weten, voor Medeba, van welke stad 1 Kron. 19:7 gesproken wordt. Doch anderen menen dat zij zich voor hun stad Rabba gelegerd hebben, welke de hoofdstad der Ammonieten was, van welker belegering en inneming onder, 1 Kron. 20, gesproken wordt.
10)Absai,
  Anders, Abisai; 2 Sam. 10:10.
11)zeide:
  Te weten, tot Absai.
12)komen verlossen;
  Hebreeuws, tot verlossing zijn.
13)zij vloden
  Te weten, de Syriërs.
14)in de stad;
  Te weten, in de stad Medeba, welke de Ammonieten toenmaals inhadden.
15)der rivier
  Versta hier de rivier Eufraat.
16)Sofach,
  Hij wordt Sobach genoemd, 2 Sam. 10:16.
17)Hader-ezer,
  Zie boven, 1 Kron. 18:5.
18)zeven duizend wagenen,
  Zie de aantekening 2 Sam. 10:18.
19)dienden hem;
  Dat is, zij werden hem onderdanig, en zij gaven hem tribuut.